Rodrigo Romaní was in 1978 mede oprichter van de Galicische (Noord Spanje) groep Milladoiro waarmee hij meer dan een dozijn cd’s opneemt. Vanaf 2000 gaat hij solo, neemt drie solo cd’s, met als laatste ‘As arpas de Breogán’ (2012). Een harp-cd aangevuld met ocarinas (fluit), mondharp, gitaar, wat elektronica, percussie en een enkel zangnummer.

Rodrigo Romaní is vanaf de jaren ’70 een innovator van de Breogán harp uit Galicië. Hij introduceerde, samen met Emilio Cao, de harp binnen de Galicische folk. Gaf het instrument een prominente rol en ontwikkelde nieuwe ritmen en speeltechnieken. Daarmee gaf hij de Galicische folk een nieuwe, eigen kleur die zelfs zo ver ging, dat hij in 1996 de ETRAD (Folk & Traditional Music School) oprichtte waar groepen als Milladoiro, Berroguetto en Lulavai aan geliëerd zijn. Groepen die van enorm belang zijn geweest voor de moderne folk in Galicië.

Veel stukken op ‘As arpas de Breogán’ zijn geschreven door Rodrigo Romaní. Hij laat de harp schitteren in al zijn Galicische vormen, zowel solistisch als in de begeleiding hoor je de Noord Spaanse signatuur in zijn muziek. De melodie opbouw, het gebruik van de toonladders en akkoordprogressies: het wijst allemaal richting de groene provincie boven Portugal. Soms heel subtiel dan weer uiterst nadrukkelijk. Instrumentale stukken worden ferm gespeeld waarbij de melodie fier boven de begeleiding uit stijgt, licht aangevuld met percussie en soms wat elektronica. Bijzonder zijn de twee suites waarbij ‘As arpas de Breogán – Suite en Mi bemol’ voortborduurt op een melancholische thema. ‘Suite en Re para duas arpas’ is een suite voor twee harpen waarin de muneira (ronde dans: oorspronkelijk rond een molen) centraal staat. Opmerkelijk zijn de drie gezongen stukken door Inés Lorenzo, een werkelijk prachtig, heldere stem van een zangeres die zo de Galicische renaissance is komen binnen wandelen en voor altijd moet blijven! ‘As arpas de Breogán‘ is een mijlpaal binnen de Galisische muziek.

  • Rodrigo Romaní: ‘As arpas de Breogán’ (folmusica.com)

© Mattie Poels.