Het nieuwe album Dindin van Kimi Djabaté is een explosie van de griot erfenis die met verve wordt gebracht.

English version below

Kimi Djabaté (1975 – Guinea-Bissau) groeit op in een griot-familie van verhalenvertellers. Hij speelt gitaar, balofón en is zanger. Al van kinds af aan zingt en speelt hij muziek, ook als hij geen zin heeft, wordt hij (soms) gedwongen muziek te maken, voor geld tijdens bruiloften en dorpsfeesten. Maar de keerzijde is dat hij hierdoor zó’n goede muzikant wordt, dat zijn moeder hem waarschuwt voor de gevaren: ‘Pas op, je speelt en zingt te goed, mensen willen je misschien kwaad doen.’ Om deze jarenlange verlammende werking te omzeilen, besluit de 22 jarige Kimi om in Portugal te gaan wonen en werken en ‘veilige’ albums op te nemen met ongepolijste Afrikaanse muziek die passen binnen de West-Afrikaanse traditie.

Nu Kimi Djabaté de 40 is gepasseerd, is het tijd om zijn jeugd-juk af te werpen en muziek op te nemen die niet wordt gedomineerd door zijn jeugd-angsten waar jaloezie en afgunst een grote rol speelden.

Djabaté komt dus uit een griot-familie van verhalenvertellers, van rondtrekkende muzikanten die als troubadours de eeuwenoude verhalen vertellen over de alledaagse gebeurtenissen en problemen. Dat rondtrekken doet hij nog steeds, via concerten en via zijn nieuwe, vierde album Dindin (Kinderen), met teksten die handelen over religie, vrouwenrechten (gedwongen huwelijken & geweld binnen huwelijken), armoede en educatie. Een album vol zelf geschreven stukken die doorspekt zijn met traditionele mandingo, gumbé (Afonhe), de Kaapverdiaanse morna, afro-beat, desert blues (Alidonke) en westerse blues & jazz. Een fraaie mix waarmee Kimi Djabaté terug gaat naar zijn eigen hart, naar zijn eigen innerlijke muziek. Een mix waarmee hij zich niet afkeert van zijn verleden maar het op een nieuwe, innovatieve wijze benadert, dat wonderlijk mooie muziek oplevert. Alle stukken klinken vriendelijk, waarin prachtig wordt gezongen, verzonken in uitgekiende arrangementen. Maar toch zijn de teksten wel degelijk een aanklacht tegen de wantoestanden in de maatschappij van Guinea-Bissau. Zo gaat het stuwende titelstuk Dindin over kinderen die worden geëxploiteerd, terwijl ze moeten spelen en zich voorbereiden op hun toekomst. Een lied met fraai accordeonspel. Of de twinkelende balofón in O Manhe dat frisse en uplifting muziek brengt, maar tekstueel een aanklacht is tegen gedwongen huwelijken. Het lied Yensoro handelt over vriendschap, die je moet opbouwen en koesteren. Ook de liefde komt aan bod in de fijne desert-blues Alidonke, met schurend gitaarwerk: ‘Lach naar me, mijn liefje…’.

Dindin is een album waarop Kimi Djabaté weliswaar de wantoestanden van de maatschappij in Guinea-Bissau kritisch aan de kaak stelt, maar dat op zo’n liefde- & respectvolle manier doet, dat het veel respect en ontzag oproept!

English version

The new album Dindin by Kimi Djabaté is an explosion of the griot legacy that is recorded with verve.

Kimi Djabaté (1975 – Guinea-Bissau) grew up in a griot family of storytellers. He plays guitar, balofón and is a singer. He has been singing and playing music since childhood, even when he didn’t feel like it, he was (sometimes) forced to make music for money during weddings and village festivals. But the downside is that this makes him such a good musician that his mother warns him of the dangers: “Be careful, you play and sing too well, people may want to harm you.” 22-year-old Kimi decided to live and work in Portugal and to record ‘safe’ albums with unpolished African music that fits within the West African tradition.

Now that Kimi Djabaté has passed 40, it’s time to shed his childhood yoke and to record music that is not dominated by his childhood fears where jealousy and envy played a major role.

Djabaté therefore comes from a griot family of storytellers, of itinerant musicians who, like troubadours, tell age-old stories about everyday events and problems. He still making tours, through concerts and through his new, fourth album Dindin (Children), with lyrics that deal with religion, women’s rights (forced marriages & violence within marriages), poverty and education. An album full of self-written songs, interspersed with traditional mandingo, gumbé (Afonhe), the Cape Verdean morna, afro-beat, desert blues (Alidonke) and western blues & jazz. A beautiful mix in which Kimi Djabaté goes back to his own heart, to his own inner music. A mix in which he does not turn away from his past, but approaches it in a new, innovative way, which produces wonderfully beautiful music. All pieces sound friendly, in which there is beautiful singing, in sophisticated arrangements. Yet the lyrics are indeed an indictment of the abuses in the society of Guinea-Bissau. The driving title piece Dindin, for example, is about children who are exploited, while they have to play and prepare for their future. A song with beautiful accordion playing. Or the twinkling balofón in O Manhe that brings fresh and uplifting music, but is lyrically an indictment of forced marriages. The song Yensoro is about friendship, which you have to build and cherish. Love is also a fine theme, in the fine desert blues Alidonke, with abrasive guitar work: ‘Smile at me, my love…‘.

Dindin is an album on which Kimi Djabaté critically denounces the abuses of society in Guinea-Bissau, but does so in such a loving & respectful way that it evokes great respect and awe!

Kimi Djabaté: Dindin (Cumbancha / Coast to Coast)

© Mattie Poels.